Hieronder zijn enkele voorbeelden van
uitzonderlijke wegsituaties opgenomen waarbij het plaatsen van
afschermvoorzieningen aan de orde is:
(6)
Bescherming van motorfietsers
Afschermvoorziening langs taluds en
oppervlaktewater langs rijbaan
Opgaande of neergaande taluds zijn bij toepassing
onder bepaalde omstandigheden relatief veilig, wanneer de helling
niet te steil is en er een voldoende grote straal in de
taludafronding wordt toegepast. Deze minimale parameters zijn
weergegeven in de figuur 6.1. Wanneer het talud minimaal aan deze
voorwaarden voldoet, vormt het geen gevarenzone en is er dus geen
fysieke afschermvoorziening nodig.
Figuur 6.1
Model voor een veilig neergaand
talud
Conform CROW publicatie 202 vormt oppervlaktewater
met een diepte van > 1 m binnen obstakelvrije zone het gevaar op
verdrinking voor inzittenden van een personenauto. In deze situatie
is een afschermvoorziening nodig.
Het
verbeteren van taluds inclusief het flauwer maken en het verruimen
van de afstand tot het water verdient de voorkeur in deze situatie
boven het plaatsen van een afschermvoorziening.
Wanneer dit niet mogelijk is, dient er
afschermvoorziening te worden toegepast. De figuren 6.2 en 6.3
geven de maatvoering bij een optimale en krappe
situatie.
Figuur 6.2
Voorkeursmodel bij steile taluds /
oppervlaktewater (flexibele constructie),
Figuur 6.3
Stijvere eenzijdige constructie bij zeer weinig uitbuigingruimte,
prestatieklasse
Bij
wegen met lagere intensiteiten waar omgevingskwaliteit centraal
staat kan een houten geleiderail worden overwogen. Deze moet wel
voldoen aan de vereiste prestatieklasse, letselernst en werkende
breedte.
Bomen
met een diameter van meer dan 0,08 m dienen te worden gezien als
hard botsobstakel.
Als
er binnen de obstakelvrije zone van de gebiedsontsluitingsweg
obstakels voorkomen, dient op basis van een integrale afweging te
worden bepaald of deze verwijderd kunnen worden. Indien dit niet
mogelijk is, moet worden overwogen de obstakels af te schermen door
een afschermvoorziening toe te passen, die geschikt is voor een
maatgevend voertuig, een personenauto met een massa 1500 kg,
rijdend met 80 km/h. De afschermvoorzieningen kunnen onder de
volgende voorwaarden worden overwogen:
de
objectafstand wordt gerespecteerd;
Zie
hiervoor de figuren 6.4 en 6.5.
Figuur 6.4
Voorkeursmodel bij bomen en andere
botsobstakels (flexibele constructie) prestatieklasse
N1,
Figuur 6.5
Alternatief model bij bomen en andere
botsobstakels (stijve eenzijdige constructie)
Bij
wegen met lagere intensiteiten waar omgevingskwaliteit centraal
staat kan een houten geleiderail worden
overwogen.
In
krappe bogen met krappe (tussen)bermen bestaat een verhoogd risico
op enkelvoudige bermongevallen met obstakels.
Een
krappe boog kan worden gedefinieerd door middel van de k-waarde.
Hierbij wordt de verhouding van de snelheid voor de boog en in de
boog uitgedrukt.
Vboog
k=
Vvoordeboog
Aan
de hand van de k-waarde wordt bepaald of een afschermvoorziening
dient te worden toegepast. Als toepassingskader geldt dat indien de
k-waarde kleiner is dan 0,6 bij krappe bermen en/of obstakels
daarbinnen kan een afschermvoorziening worden
overwogen.
Afschermvoorziening in berm hoofdrijbaan en
fietspad/ parallelweg
Een
smalle berm (< 2,5 m) tussen een gebiedontsluitingsweg en een
parallelweg / fietspad is een bron van subjectieve
onveiligheidbeleving en irritaties bij fietsers. Over het algemeen
wordt echter geen afwijkend hoog ongevalrisico waargenomen in de
genoemde wegsituatie.
In
concrete wegsituaties kan er wel degelijk sprake zijn van een
verhoogd risico, waarbij een afschermingvoorziening overwogen dient
te worden. Hierbij kan gedacht worden aan:
drukke fietsroutes;
Bij
het overwegen van concrete producten voor het toepassen
als
afschermvoorzieningen spelen de volgende factoren
een rol:
beschikbare ruimte;
werkende breedte;
fietsvriendelijke constructie (geen scherpe randen
aan de achterkant).
71
Handboek Ontwerpcriteria Wegen
4.0
Afschermvoorzieningen
Gebiedsontsluitingswegen
Bescherming van de
fietsers
Voor
een praktijkvoorbeeld van een fietsvriendelijke afschermvoorziening
zie figuur 6.6. De scherpe randen van de achterkant van de
geleiderail aan de zijde van het fietspad zijn hier afgeschermd
door een platte beschermplaat.
(6) Bescherming voor
motorrijders
De
afschermvoorzieningen conform NEN 1317 zijn in beginsel niet getest
en niet bedoeld als veiligheidsvoorzieningen voor
motorrijders.
De
open constructie van geleiderail kan voor motorrijders gevaar
opleveren, met name de palen. Daarom zijn de laatste tijd
ontwikkelingen gestart om de motorrijders beter te beschermen
vooral in krappe wegsituaties zoals bochten.
Onder
andere kan het letsel van motorrijders enigszins worden beperkt
door aan de geleiderailconstructie een beschermende stalen plank te
monteren, die voorkomt dat de onderuitgaande motorrijder tegen de
palen onder de geleiderailconstructie terecht komt (zie figuur
6.7). Deze maatregelen kunnen worden overwogen in de buitenbochten
bij verhoogd ongevalrisico voor motorrijders.
Als
toepassingskader geldt hier dat indien de k-waarde kleiner is dan
0,6, de boog als gevaarlijk wordt beschouwd en een beschermende
stalen of houten (voor landelijke omgeving) plank kan worden
toegepast.
Figuur 6.7 ‘Motorvriendelijke’ geleiderail in de
buitenbocht
|
||||||||||