Het toepassen van afschermvoorzieningen in aardebaan langs gebiedsontsluitingswegen is maatwerk en geschiedt alleen op locaties met extra risico’s voor inzittenden van personenauto’s of voor derden:
Risico voor inzittenden van personenauto’s (maatgevende voertuig) te weten, onvoldoende obstakelvrije ruimte in combinatie met harde obstakels, en/of een steil talud en/of oppervlaktewater.
Risico voor derden: onvoldoende obstakelvrije ruimte in combinatie met een aantoonbaar hoog risico voor derden (op basis van een advies naar verkeersveiligheid en/of externe veiligheid).
Conform CROW publicatie 202 dient een afschermvoorziening aan de gestelde eisen te voldoen qua prestatieklasse, letselernst en de werkende breedte (zie paragraaf 6.2). Bij keuze van een concrete afschermvoorziening gelden de volgende afwegingen:
 
  1. Een flexibele geleiderailconstructie verdient altijd de voorkeur boven een starre constructie.
  2. Rekeninghoudend met de plaatsingsituatie moet aan de buitenkant er wel voldoende ruimte zijn voor de uitbuiging van een flexibele constructie.
 
  1. Indien er te weinig ruimte beschikbaar is voor een flexibele constructie kan een stijvere constructie worden overwogen.
 
  1. Bij het plaatsen van de afschermvoorziening dient de wenselijke objectafstand (1 m) te worden gehandhaafd. Bij onvoldoende ruimte dient minimale objectafstand (0,6 m) te worden gehandhaafd (zie bijlage B).
In paragraaf 6.4 worden voorbeelden van uitzonderlijke wegsituaties behandeld waar het plaatsen van een afschermvoorziening in aardebaan aan de orde is.
Voor de ontwerpparameters en de maatvoering van afschermvoorzieningen in de aardebaan zie bijlage B.