Prestatieklasse
Onder
prestatieklasse wordt verstaan het kerend vermogen bij aanrijding
door bepaalde ontwerpvoertuigen onder bepaalde omstandigheden. Een
afschermvoorziening in aardebaan op een gebiedsontsluitingsweg (80
km/h) dient ten minste te voldoen aan prestatieklasse N1. Bij
ruimtegebrek is het toepassen van prestatieklassen N2 toegestaan.
Dit houdt in een normaal kerend vermogen met ontwerpvoertuig
personenauto (massa 1500 kg). Op kunstwerken in de aardebaan bij
het risico voor derden dienen afschermvoorzieningen met hoog kerend
vermogen (prestatieklasse H2) toegepast te
worden.
In de
tabel hieronder zijn de prestatieklassen weergegeven naar kerend
vermogen uitgedrukt in prestatie-index. De prestatie-index (zie
tabel 6.1) geeft het percentage aan van het kerend vermogen per
prestatieklasse ten opzichte van de zwaarste prestatieklasse
(H4B).
Letselindex
De
letselindex is de kans op letsel aan inzittenden van
personenauto’s (afhankelijk van de massa van het voertuig, de
botssnelheid en de inrijhoek). In de NEN-EN 1317 worden twee
klassen A (ASI5 < 1) of B (ASI > 1) van de letselernst
onderscheiden, afhankelijk van de vertraging bij de botsing met de
afschermvoorziening. In beginsel dient voor de constructies in
klasse A te worden gekozen. In bijzondere situaties, waarbij hoge
eisen aan het kerend vermogen van de constructie wordt gesteld
(bijvoorbeeld op kunstwerken boven de spoorlijn), kunnen de eisen
voor de letselkans eventueel buiten beschouwing worden
gelaten.
Werkende breedte
Aan
de afschermvoorzieningen worden eisen gesteld qua werkende breedte
(de som van de constructiebreedte en de uitbuiging). Deze eisen
zijn weergegeven in tabel 6.2.
5 ASI –
(acceleration severity index) is een maat van gevolgen voor
inzittenden van de betreffende vertragingen/krachten. Bij ASI>1
en respectievelijk letselernst B ontstaan enstige of
levensbedreigende letsels.
Een
flexibele geleiderail absorbeert kinetische energie en beperkt de
letselschade aan de inzittenden. In die zin zijn de constructies
met grotere werkende breedte beter. De werkende breedte kan echter
beperkt zijn door de beschikbare ruimte.
Afhankelijk van de uitbuiging onderscheidt men de
flexibiliteit van de voorzieningen bij een bepaalde
prestatieklasse:
flexibel (0,30 m of meer);
Bij
middelstijve en stijve voorzieningen is er een grotere kans
terugkaatsen richting de rijbaan dan bij een flexibele constructie.
Een en ander is verder afhankelijk van de hoek van
inrijden.
Over
het algemeen hebben flexibele geleiderails vanwege een lage
ASI-waarde en grote uitbuigingruimte de voorkeur boven starre
constructies. Het is wel zaak de constructie zo ver mogelijk uit de
kantstreep te plaatsen om de kans op een aanrijding te verkleinen.
Over het algemeen wordt een maat van circa 1,0 m vanaf binnenkant
kantstreep aangehouden.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||