De documenten zoals genoemd bij het referentiekader zijn leidend. Afwijkingen hierop worden in de volgende paragrafen aangegeven.
Referentiekader
  • CROW publicatie 210 Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt; 
  • CROW infoblad Milieu 966;
  • CROW, Standaard RAW bepalingen 2010; 
  • Nationaal pakket Duurzaam bouwen GWW; 
  • Besluit Bodemkwaliteit;
Aandachtspunten
Bij totale reconstructie dient men te allen tijde onderzoek te doen naar het draagvermogen van de ondergrond, situatie en realistische grondmaten en de verkeersintensiteit. Hieruit kan men dan de soort en de toe te passen dikte van de fundering en asfaltlagen bepalen.
Bij onderhoud dient men onderzoek te doen naar de restlevensduur van de verhardingsconstructie. Op basis van valgewichtdeflectiemetingen en een gedetailleerde visuele inspectie moet de restlevensduur van de verhardingsconstructie worden bepaald en moet bepaald worden hoe voldaan kan worden aan een ontwerplevensduur van de verhardingsconstructie van 20 jaar. Uitvoering en verwerking van valgewichtdeflectiemetingen en gedetailleerde visuele inspecties moeten voldoen aan de eisen zoals gesteld in bijlage D.
Programma van eisen
In onderstaande punten is het programma van eisen weergegeven voor de verhardingsopbouw van parallelwegen.
Algemeen:
In het algemeen is categorie vrachtautointensiteit B van toepassing. De categorie vrachtautointensiteit moet worden bepaald op basis van de verkeersintensiteiten (Standaard RAW bepalingen 2010 tabel 31.19).
Levensduur en constructieopbouw bepalen aan de hand van een asfaltonderzoek (constructieboringen, gedetailleerde visuele inspectie en valgewichtdeflectiemetingen). Uitvoering en verwerking van valgewichtdeflectiemetingen en gedetailleerde visuele inspecties moeten voldoen aan de eisen zoals gesteld in bijlage D.
Ontwerplevensduur verhardingsconstructie 20 jaar. Minimale asfaltconstructiedikte 110 mm.
Drooglegging ten minste 1,00 m.
Afwijkingen ten opzichte van standaard verhardingsopbouw motiveren. Op parallelwegen wordt geen geluidsreducerend asfalt toegepast.
In tabel 3.1 is de standaard verhardingsopbouw voor een parallelweg weergegeven.

 
Tabel 3.1
Standaard verhardingsopbouw parallelweg
 
 
Laag
Type
Dikte
Deklaag
SMA -NL 8B / DAB 011/016?
25 mm
 
 
Afstrooien met steenslag 1/3 (2,0 kg/m2)
 
 
Tussenlaag
AC 16 bind TL-B
40 - 50 mm
 
 
AC 22 bind TL-B
60 mm
Onderlagen
AC 22 base OL-B
60 - 90 mm (per laag)
 
 
 
 
 
 
Fundering
Hydraulisch menggranulaat (of gelijkwaardig)
250 - 400 mm
Zandbed
 
 
minimaal 500 mm
Bouwstoffen:
Voor te gebruiken toeslagmateriaal gelden de hardheidseisen conform NEN-EN 13043-2003.
Polymeerbitumen toepassen voor gemodificeerd asfalt.
Asfaltgranulaat in PMA-mengsels en deklagen is niet toegestaan.
Indien men een geluidreducerende asfaltconstructie toepast geeft men de voorkeur aan dunne deklaag B conform CROW infoblad Milieu 966.
Spoorwegovergangen:
Ter plaatse van spoorwegovergangen moet tot 100 m voor de overgang en tot 5 m na de overgang in de deklaag en tussenlaag een hoogstabiel asfaltmengsel worden toegepast om spoorvorming te voorkomen. In de deklaag dienen polymeer gemodificeerde bitumen te worden toegepast. In de tussenlaag kan Scorepave of een vergelijkbaar mengsel worden toegepast.
Afwerking bermen:
De bovenlaag van de bermen moet afgewerkt worden zodat deze aansluit op de onderkant deklaag.
De grond moet voldoen aan de Bodemkwaliteitskaart van de betreffende gemeente.
Gestreefd wordt naar toepassing van secundaire bouwstoffen.