De documenten zoals genoemd bij het referentiekader zijn leidend. Afwijkingen hierop worden in de volgende paragrafen aangegeven.
 
Referentiekader
CROW-publicatie 164c: Handboek wegontwerp – Gebiedsontsluitingswegen; CROW-publicatie 213: Handboek verkeerslichtenregelingen;
CROW-publicatie 246: Onderhoud verkeersregelinstallaties; CROW-publicatie 269: Aanleg verkeersregelinstallaties;
Standaard RAW bepalingen 2010, H35;
Provincie Zuid-Holland, Standaardbestek VRI; Functionele Software Specificatie VRI.
Geometrie
Voor het ontwerp van een kruising met verkeerslichten is een standaardtekening beschikbaar, zie tekening H010 in bijlage A, VRI Kruispunt, overzichtstekening. In onderstaande punten is het programma van eisen weergegeven voor het ontwerp van een kruispunt met verkeersregelinstallatie.
Algemeen:
Het geometrische ontwerp dient zodanig te zijn, dat de conflictbelastingen in verschillende spitsperioden een cyclustijd van maximaal 60 s bij geheel nieuwe VRI-kruisingen en 90 seconden bij bestaande VRI-kruisingen toelaten.
Het geometrische ontwerp moet er op zijn gericht een regeling te ontwerpen met een minimum aan fasen.
Op provinciale wegen worden gecombineerde rijstroken niet toegestaan. Indien een buslijn met prioriteit afgehandeld wordt, mag er zich tussen het
inmeldpunt (250 m voor de stopstreep) en de stopstreep geen bushalte bevinden.
Voor de gevallen dat de installatie buiten werking is, moeten fietspaden ter plaatse van de zijweg uit de voorrang worden gehouden.
Het kruispunt moet in alle richtingen berijdbaar zijn door trekkers met oplegger van 16,50 m. Langere voertuigen (tot 22 m) moeten gebruik kunnen maken van overrijdbaar verhoogde weggedeelten.
De breedte van de opstelstroken is 3,00 m.
De blokmarkering tussen de rijstroken is 0,45 m.
Bij voetgangersoversteken worden kanalisatiestrepen toegepast, geen zebra. Langzaam verkeer mag niet meer dan vier rijstroken tegelijk oversteken zonder middengeleider.
De samenvoeglengtes na de stopstreep zoals die in het Handboek Wegontwerp (CROW 164c) opgenomen zijn, gelden voor een nagenoeg recht wegvak waarop daadwerkelijk van rijstrook gewisseld kan worden.
Verticale snelheidsremmende voorzieningen (plateaus) op de hoofdrijbaan worden niet toegepast.
Geometrie langzaam verkeer:
Bij een GOW type I-weg (2x2) altijd een ongelijkvloerse oversteek voor fietsers en voetgangers.
Bij een GOW type II-weg (1X2) met meer dan 4 opstelstroken ook altijd een ongelijkvloerse oversteek voor fietsers en voetgangers.
Bij een GOW type II-weg (1x2) gelijk of minder dan 4 opstelstroken bij voorkeur ongelijkvloerse oversteek voor fietsers en voetgangers. Indien dat niet mogelijk is een middenberm van minimaal 3 m voor het oversteken in twee etappes toepassen en ruimte in de middenberm voor 2 fietsers naast elkaar per rijrichting.
Is er een fietsoversteek die de provinciale weg kruist dan ook altijd een voetgangersoversteek realiseren, ongeacht of er een voetpad aanwezig is. Als twee fietspaden op dezelfde kruising de provinciale weg kruisen, kan volstaan worden met één voetgangersoversteek.
Ook de zijweg(en) dient te worden voorzien van een voetgangersoversteek als deze anders lastig oversteekbaar is.
Snelheidsremmende voorzieningen
Alleen toepassen bij bestaande VRI-kruisingen waar langzaam verkeer gelijkvloers oversteekt.
In alle andere gevallen geen snelheidsremmende voorzieningen toepassen.
 
Werkwijze ontwerp
Het schetsontwerp met de configuratie van het detectieveld en straatmeubilair wordt geleverd door een opdrachtnemer. Tevens levert deze de specificatie van het regelprogramma.
De opdrachtnemer maakt een definitieve ontwerptekening en (RAW-)bestek op basis van het schetsontwerp en de uitgangspunten zoals opgenomen in dit handboek.
Het bestek en het definitief ontwerp worden aangeleverd aan de provincie door de opdrachtnemer.
De opdrachtnemer toont met een berekening aan dat al het verkeer binnen de gewenste maximale cyclustijden afgewikkeld kan worden.
De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de kwaliteit en de controle van de geleverde producten.
 
Capaciteit (zie ook paragraaf 8.5, pag. 95)
Op een zijweg, niet zijnde een provinciale weg, mogen maximaal twee richtingen worden gecombineerd. Indien een gecombineerde rijstrook toegepast wordt, hangt de keuze van welke rijstroken gecombineerd worden af van de betreffende verkeersintensiteiten. Een (Lisa+, Cocon of VRI-Gen) berekening moet hierover uitsluitsel geven. Vaak wordt linksaf en rechtdoor gecombineerd en heeft de rechtafrichting een exclusieve rijstrook.
Op de hoofdweg worden nooit rijrichtingen gecombineerd.
De regeling moet zowel voldoen aan de eis van een minimalisering van de overgangsverliestijden als het bieden van voldoende flexibiliteit voor het efficiënt verwerken van verschillende belastingpatro nen. De resultaten van berekeningen met Lisa+ of VRI-Gen, Cocon voor verschillende spitsperioden dienen te worden overlegd.
Voor de berekening van de kruispuntcapaciteit wordt uitgegaan van prognosecijfers van 15 jaar na aanleg van de VRI-kruising.
 
Signaalgroepen
Voetgangersoversteekplaatsen:
Een voetgangersoversteekplaats kan uitgevoerd worden met 1, 2 of 4 signaalgroepen:
1 signaalgroep: bij korte voetgangersoversteekplaatsen zonder middengeleider.
2 signaalgroepen: bij korte oversteekplaatsen met middengeleider of lange oversteekplaatsen met middengeleider die niet maatgevend zijn in de regeling.
4 signaalgroepen: bij lange oversteekplaatsen met middengeleider die maatgevend zijn in de regeling.
In de masten in de buitenbermen worden rateltikkers geplaatst.
Fietsoversteekplaatsen:
Normaal gesproken wordt een in twee richtingen bereden fietsoversteek-plaats uitgevoerd met twee signaalgroepen.
Alleen bij korte oversteeklengtes - drie rijstroken of minder - kan een fietsoversteek in twee richtingen ook uitgevoerd worden met één signaalgroep.
Fietsoversteken worden voorzien van wachttijdvoorspellers.
 
Lantaarns en masten
Constructie:
Alle VRI-lantaarns zijn van metaal en voorzien van scharnierende deuren met vaste metalen zonnekappen.
Ze worden voorzien van LED-II aspecten met blanke lenzen en demontabele metalen sjablonen.

 
Afmetingen Lantaarns:
 
 
De volgende lensdiameters worden toegepast:
 
 
 
 
Autolantaarn
300 mm;
 
 
Fiets- en voetgangerslantaarn
200 mm;
 
 
Negenoog laag geplaatst
200 mm (vierkant, fictieve diameter);
 
 
Negenoog hoog geplaatst
300 mm (vierkant, fictieve diameter);
 
 
Voorwaarschuwingssein
300 mm;
 
 
Wachttijdvoorspeller
200 mm.
Onderlicht:
Onderlichten dienen voorzien te zijn van volle kleurloze 90 mm lenzen. Er dienen lossen pijlsjablonen te kunnen worden toegepast. De LED-aspecten dienen door de automaat individueel bewaakt te kunnen worden
Autolantaarns:
De opstelling van lantaarns is conform de Regeling Verkeerslichten. De volgende aspecten hieruit worden benadrukt:
Elke rijstrook heeft een eigen lantaarn.
Deze lantaarn dient boven of direct naast de rijstrook geplaatst te worden. Er mag zich geen rijstrook bevinden tussen de lantaarn en de bijbehorende rijstrook.
Bij twee kort achter elkaar geplaatste verkeerslichten moet voorkomen worden dat het tweede licht eerder op groen komt dan het eerste licht. In situaties waarin dit volstrekt onmogelijk is dient zeer veel zorg aan de lantaarnopstelling besteed te worden.
Bij autorichtingen worden minimaal twee hoofdlantaarns toegepast. Indien slechts één hoofdlantaarn mogelijk is en deze op een unimast naast de weg staat, moet een onderlicht worden toegepast.
De lantaarns moet worden voorzien van een achtergrondschild.
Fietslantaarns:
Een fietslantaarn heeft 3 lenzen.
Elke fietslantaarn heeft een achtergrondschild.
Elke fietslantaarn heeft op dezelfde mast een onderlicht.
Voor elke fietslantaarn staat een drukknop op een aparte drukknopmast. De fietsdrukknop is van hetzelfde type als de voetgangersdrukknop. (zie
omschrijving bij de voetganger) en heeft wachtsignalering.
Voetgangerlantaarns:
Bij voetgangers worden geen onderlichten toegepast. Voetgangerlantaarns hebben geen achtergrondschild.
Portalen en uitleggers, lantaarns:
Als niet direct naast een strook een lage lantaarn kan worden toegepast dan dient een hoge lantaarn boven een rijstrook te worden geplaatst. Dit kan aan een uitlegger of een portaal zijn. Een uitlegger mag nooit meer dan twee stroken overspannen. Bij drie of meer rijstroken dient een portaal te worden toegepast. Als een portaal of uitlegger wordt toegepast, dient boven elke rijstrook die het portaal of uitlegger overspant, een hoge lantaarn te worden toegepast.
Combinatie met openbare verlichting en bewegwijzering:
Het is verplicht bewegwijzering en OV-armaturen in een straal van 10 m van een verkeersregelinstallatie-mast, -uitlegger of -portaal te combineren. De borden en OV-armaturen dienen middels een opzetstuk op de verkeersregelinstallatie-mast/portaal/uitlegger geplaatst te worden. De minimale doorrijdhoogte bedraagt 5 m.
 
Overige signaalgevers
Rateltikkers:
Elke voetgangersoversteekplaats moet voorzien zijn van 42 volt TEC-rateltikkers. Rateltikkers worden alleen gemonteerd in de buitenste voetgangersmasten. De rateltikkers zitten niet in dezelfde masten als de bijbehorende lantaarns.
Wachttijdvoorspellers:
Wachttijdvoorspellers bevinden zich rechts naast de fietslantaarn op een opzetstuk op dezelfde mast. De wachttijdvoorspeller is een ring van witte LEDjes die aftelt naarmate de wachttijd korter wordt. In het midden wordt in rood het woord WACHT getoond.
Figuur 10.2             Wachttijdvoorspeller op lantaarn
114            Handboek Ontwerpcriteria Wegen 4.0
Kruispunt met verkeersregelinstallatie
Objectcamera
Het VRI kruispunt moet worden voorzien van een objectcamera. Deze camera moet worden aangesloten op de VM-desk van de provincie Zuid-Holland, zodat de afwikkeling van het verkeer op de VRI op afstand gemonitord kan worden. Hiervoor moeten een stroomvoorziening en ADSL-verbinding worden gerealiseerd. De locatie van de objectcamera moet worden afgestemd met de provincie.
 
  1. Detectie
Nummering:
Een detector wordt genummerd volgens het patroon Xy.z
Hierin is
X:             detectortype, keuze uit D, DRK of V
D:            Massalus
DRK:      Drukknop
 
    1. Videodetectielus;
         
        1. signaalgroepnummer, met voorloopnul voor de cijfers 1 t/m 9;
         
        1. volgnummer, met voorloopnul voor de cijfers 1 t/m 9, beginnend op de rechter rijstrook vanaf de stopstreep in stroomopwaartse richting. Bij elke volgende rijstrook wordt het volgnummer met 10 verhoogd. Ditzelfde principe geldt bij fietsdetectoren. Indien slechts één signaalgroep wordt gebruikt voor een in twee richtingen bereden fietspad, dan krijgen de detectoren behorend bij lantaarn x.1 de volgnummers 1 t/m 9 en de detectoren behorend bij x.3 de volgnummers 11 t/m 19.

         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Figuur 10.3
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Figuur 10.4
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Volgorde met
        Volgorde met fietsers
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        voetgangersoversteekplaatsen
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        In de software wordt een detector zonder punt weergegeven en x en y worden voorzien van een voorloopnul bij de cijfers 1 t/m 9.
        Bij voetgangers en fietsers is het volgnummer van de drukknop gelijk aan het volgnummer van de bijbehorende lantaarn. Bij fietsrichtingen kan het voorkomen dat de
        115            Handboek Ontwerpcriteria Wegen 4.0
        Kruispunt met verkeersregelinstallatie
        drukknop hierdoor hetzelfde nummer heeft als een detectielus. Als dit in de software een probleem oplevert, dan dient het nummer van de massalus aangepast te worden. Een enkele drukknop in de middenberm voor twee signaalgroepen (bijvoorbeeld fc91 en fc92), krijgt het even signaalgroepnummer (drk92.1).
        Detectiemethoden:
        Auto
        Als detectiemethode voor het autoverkeer worden massalussen toegepast. Videodetectie wordt alleen toegepast op plaatsen waar massalussen niet of nauwelijks zijn aan te brengen. Indien videodetectie toegepast wordt, moet per rijstrook minimaal één massalus aanwezig zijn als noodvoorziening.
        Fiets
        Fietsrichtingen beschikken over ten minste één en maximaal vier richtingsgevoelige massalussen en een drukknop. De drukknop bevindt zich aan een aparte drukknopmast aan de rechterzijde van de weg op 1 m voor de stopstreep. De fietslussen worden schuin gezaagd.
        De drukknop dient voorzien te zijn van wachtsignalering die oplicht als de richting is aangevraagd.
        Voetganger
        Voetgangers beschikken over een gele drukknopbehuizing met zwarte drukknop en een ring van LED’s voor de wachtindicatie. De knop verklikt elke aanvraag op de betreffende signaalgroep. Er geldt één uitzondering: als een voetgangersoversteek in twee of meer signaalgroepen is uitgevoerd, gaat de wachtindicatie in de middenberm niet branden bij een aanvraag van een drukknop in de buitenberm.
        Detectielussen algemeen:
        Detectoren zijn nooit breder dan één rijstrook en worden naar de dichtstbijzijnde berm uitgezaagd. Het passief mag niet langer zijn dan twee rijstroken.
        Detectielussen worden altijd aangebracht in de onderlaag. De toplaag wordt pas aangebracht als de detectielussen zijn aangebracht. Alleen voor roodlichtcamera lussen geldt dit niet omdat i.v.m. de certificering de exacte positie op elk moment moet kunnen worden vastgesteld.
        Detectielussen worden afgevuld met koude voegvulling i.v.m. het milieubeleid van de provincie en het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van de aanbrengers.
        116            Handboek Ontwerpcriteria Wegen 4.0
        Kruispunt met verkeersregelinstallatie
        Detectiegebied en hiaatinstellingen:
        Voor het autoverkeer wordt standaard de volgende detectorconfiguratie per rijstrook
        toegepast:

         
        Tabel 10.1
        Standaard detectorconfiguratie per rijstrook voor autoverkeer
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Koplus
        Lange lus
        1e  verweglus
        2e  verweglus
        Functie
        aanvragen6 + verlengen
        aanvragen7 +
        Verlengen + aanvragen
        Verlengen op
         
         
        + tellen
        verlengen
        op hoofdrichtingen
        hoofdrichtingen
        Verlengen
        koplusmaximum
        maximum groentijd
        maximum groentijd
        Maximum groentijd
        gedurende
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Koplusmax. (s)
        6
        n.v.t.
        n.v.t.
        n.v.t.
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Afstand stopstreep
        1
        10-208
        Rechtdoor 70
        Rechtdoor 100
        (m)
         
         
         
         
        afslaand 60
         
         
        Lengte (m)
        1
        20
        1
        1
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Breedte (m)
        Rijstrookbreedte minus
        1
        Rijstrookbreedte minus
        Rijstrookbreedte minus
         
         
        2*0,5 m
         
         
        2*0,5 m
        2*0,5 m
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Hiaattijd (s)
        2,5
        0 à 19
        2,5 à 310
        2,5 à 311
        Bezettijd (s)
        3
        0
        0
        0
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        De uitgebreide detectieconfiguratie is opgenomen in de Standaard Functionele
        Specificatie.
         
        1. Niet tijdens geel en garantierood.
         
        1. Niet tijdens geel.
         
        1. Afhankelijk van snelheid en intensiteit. Hoofdrichtingen rechtdoor 20 meter, afslaande richtingen met weinig verkeer 10 m.
         
        1. Voorkeur 0 s. Bij richtingen zonder verweglus en met veel verkeer of op een helling is
         
        1. s nodig.
         
        1. De hiaattijd kan als volgt berekend worden: afstand tussen verweglus en lange lus minus 5 meter (voertuiglengte) gedeeld door 10 m/s.
         
        1. De hiaattijd kan als volgt berekend worden: afstand tussen verweglus en lange lus minus 5 meter (voertuiglengte) gedeeld door 10 m/s.
        117            Handboek Ontwerpcriteria Wegen 4.0
        Kruispunt met verkeersregelinstallatie
        Detectie bij turbopleinen:
        Het detectieveld bij turbopleinen is afwijkend van een normaal kruispunt. Bij een turboplein wordt op de aanvoertakken standaard de volgende detectorconfiguratie per rijstrook toegepast:

         
        Tabel 10.2
        Standaard detectorconfiguratie per rijstrook op de aanvoertakken bij een turboplein
         
         
        Koplus
        Lange lus
        Verweglus
        Functie
        Aanvragen12 + verlengen +
        Aanvragen13 + verlengen
        Verlengen
         
         
        tellen
         
         
         
         
        Verlengen
        Koplusmaximum
        Maximum groentijd
        Maximum groentijd
        gedurende
         
         
         
         
         
         
        Koplusmax. (s)
        8
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Afstand stopstreep
        1
        15
        70
        (m)
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Lengte (m)
        1
        20
        1
        Breedte (m)
        Rijstrookbreedte minus 2*0,5 m
        1
        Rijstrookbreedte minus 2*0,5 m
         
         
         
         
         
         
         
         
        Hiaattijd (s)
        2,5
        0
        3
        De buitenste signaalgroepen op het plein (fc62, fc65, fc68 en fc71) hebben per rijstrook
        de volgende detectorindeling:

         
        Tabel 10.3
        Detectorindeling per rijstrook buitenste signaalgroepen op het turboplein
         
         
        Koplus
        Lange lus
        Filelus
        Functie
        Aanvragen14 + verlengen +
        Aanvragen15 + verlengen
        Gekoppeld aam twee file-
         
         
        tellen
         
         
        ingrepen, zie FS
        Verlengen
        Koplusmaximum
        Maximum groentijd
        Maximum groentijd
        gedurende
         
         
         
         
         
         
        Koplusmax. (s)
        8
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Afstand stopstreep
        1
        15
        n.v.t.16
        (m)
         
         
         
         
         
         
        Lengte (m)
        1
        20
        8
         
         
         
         
         
         
         
         
        Breedte (m)
        Rijstrookbreedte minus 2*0,5 m
        1
        Rijstrookbreedte minus 2*0,5 m
        Hiaattijd (s)
        2,5
        0
        3
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        1. Niet tijdens geel en garantierood.
         
        1. Niet tijdens geel.
         
        1. Niet tijdens geel en garantierood.
         
        1. Niet tijdens geel.
         
        1. De plaats van de filelus wordt niet bepaald door de stopstreep. De lus van de betreffende richting ligt vanaf de stopstreep in stroomopwaartse richting gezien op de rijstrook die de rotonde blijft volgen. De lus ligt op het conflictvlak waar de naastliggende linksafbeweging het plein oprijdt. Voorbeeld: De filelus van fc62 ligt op het conflictvlak fc66-fc03 met de stroomafwaartse zijde op de rechter kantstreep van fc03.
        118            Handboek Ontwerpcriteria Wegen 4.0
        Kruispunt met verkeersregelinstallatie
        De binnenste signaalgroepen op het plein (fc63, fc66, fc69 en fc72) hebben per
        rijstrook de volgende detectorindeling:

         
        Tabel 10.4
        Detectorindeling per rijstrook binnenste signaalgroepen op het turboplein
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Lange lus
        Functie
         
         
        Aanvragen17 + verlengen
        Verlengen gedurende
        Maximum groentijd
        Koplusmax. (s)
         
         
        n.v.t.
         
         
         
         
        Afstand stopstreep (m)
        1
        Lengte (m)
         
         
        20
         
         
         
         
         
         
        Breedte (m)
         
         
        1
        Hiaattijd (s)
         
         
        0
         
         
         
         
         
         
        De uitgebreide detectieconfiguratie van een turboplein is opgenomen in de Standaard Functionele Specificatie.
        Fietsdetectie:
        Fietsrichtingen beschikken over ten minste één en maximaal vier massalussen en een drukknop. De drukknop bevindt zich aan een aparte drukknopmast aan de rechterzijde van de weg op 1 m voor de stopstreep. De fietslussen worden schuin gezaagd. Zie voor fietsdetectie bij VRI-kruispunten tabel 10.5.

         
        Tabel 10.5
        Fietsdetectie VRI-kruispunt
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Bij stopstreep
        Op afstand
        Aantal detectielussen:
         
         
         
         
         
         
        In 1 richting bereden
         
         
        1
        1
        In 2 richtingen bereden
         
         
        2
        2
        Functie
         
         
        Aanvragen + verlengen
        Aanvragen + verlengen
         
         
         
         
         
         
        Aanvraag richtinggevoelig
        Ja
        Ja
        Verlengen richtinggevoelig
        Ja
        Ja
         
         
         
         
         
         
         
         
        Afstand stopstreep (m)
         
         
        Min. 1 en 3 tot max. 5 en 7
        21 en 19
         
         
         
         
        (voorkeur)
         
         
         
         
         
         
         
         
        Afstand tussen beide lussen
        1
        1
        (m)
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Lengte (m)
         
         
        1 en 1
        1 en 1
        Breedte (m)
         
         
        2 en 2
        2 en 2
         
         
         
         
         
         
         
         
        Hiaattijd (s)
         
         
        2,5
        5
        Bezettijd (s)
         
         
        0
        0
         
         
         
         
         
         
         
         
        17 Niet tijdens geel en garantierood.
        119            Handboek Ontwerpcriteria Wegen 4.0
        Kruispunt met verkeersregelinstallatie
        KAR:
        Er dient altijd een KAR-ontvanger met antenne te worden aangebracht, ook als er op het moment van aanleg geen buslijnen rijden over de betreffende kruising. Voor elke signaalgroep waarop auto's kunnen rijden dient in de software een KAR-ingreep te worden opgenomen. Tevens dient er op een busbaan een gewone detectielus te worden aangebracht op 5 m voor de stopstreep van 1x3 m.
        File-detectie:
        Voor file-detectie worden massalussen gebruikt van 6x1 m.
        Detectie t.b.v. roodlichtcamera’s:
        Indien roodlichtcamera toegepast worden, dan liggen deze bij voorkeur na de stopstreep in het volgende stramien:

         
        Tabel 10.6
        Detectie t.b.v. roodlichtcamera’s na stopstreep
         
         
         
         
        Na stopstreep (m)
        Lengte (m)
        1e roodlichtcamera /
        1
        1
        snelheidslus
         
         
         
         
         
         
        Afstand tussen beide lussen
         
         
        3
        (m)
         
         
         
         
         
         
        2e roodlichtcamera /
        5
        1
        snelheidslus
         
         
         
         
         
         
        RLC-lussen mogen niet op een plateau aangebracht worden. Als de RLC-lussen niet na de stopstreep kunnen liggen, door bijvoorbeeld de aanwezigheid van een kunstwerk, dan liggen ze voor de stopstreep in het volgende stramien:

         
        Tabel 10.7
        Detectie t.b.v. roodlichtcamera’s voor stopstreep
         
         
         
         
        Voor stopstreep
        Lengte (m)
         
         
         
         
        (m)
         
         
        1e roodlichtcamera /
        1
        1
        snelheidslus
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        Afstand tussen beide lussen
         
         
        1
        (m)
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        VRI-koplus
         
         
        3
        1
        Afstand tussen beide lussen
         
         
        1
        (m)
         
         
         
         
         
         
        2e roodlichtcamera /
        5
        1
        snelheidslus
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
         
        120            Handboek Ontwerpcriteria Wegen 4.0
        Kruispunt met verkeersregelinstallatie
         
        1. File-ingrepen
        File-ingrepen kunnen zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts plaatsvinden. Stroomopwaarts leidt een file-ingreep tot een langere maximumgroentijd.
        Stroomafwaarts zijn file-ingrepen beperkt tot een kortere groentijd of blokkade van de voedende richtingen. Dit doseren of blokkeren moet softwarematig instelbaar zijn. Een file-ingreep op basis van lussen mag nooit oneindig blokkeren.
        Waar nodig dient een matrixbord te worden aangebracht om de “FILE” melding aan de weggebruikers te communiceren.
        10.2.10.                 Communicatie
        De VRI moet worden aangesloten op de Ivera-centrale inclusief levering van de benodigde licentie.
        Communicatie van de VRI vindt plaats via een ADSL- of glasvezelverbinding middels een VPN-tunnel.
        De VRI moet aangesloten op de kwaliteitscentrale inclusief levering van de benodigde licentie.
        De VRI moet door middel van glasvezel worden verbonden met de aanliggende VRI’s, zodat deze met elkaar kunnen communiceren.