De documenten zoals genoemd bij het referentiekader zijn leidend. Afwijkingen hierop worden in de volgende paragrafen aangegeven.
Referentiekader
 
  • CROW publicatie 164c Handboek wegontwerp – Gebiedsontsluitingswegen; 
  • CROW publicatie 202 Handboek Veilige inrichting van bermen;
  • CROW publicatie 203 Richtlijn Essentiële Herkenbaarhei dkenmerken.
Aandachtspunten
Na de aanleg en/of reconstructie dienen de bermen van provinciale wegen draagkrachtig te zijn:
Algemene eisen aan draagkrachtige bermen (2.8.2.1); Testmethode draagkrachtige bermen (2.8.2.2).
De draagkrachtigheid van bermen wordt bereikt door het toepassen van bermverharding of semi-bermverharding;
Randvoorwaarden bermverharding en semi-bermverharding (2.8.2.3);
Oplevering van bermen:
Programma van eisen voor het opleveren van bermen (2.8.2.4).
Grond en materialen bij het verbeteren van bermen:
De grond moet voldoen aan de Bodemkwaliteitskaart van de betreffende gemeente;
Gestreefd wordt naar toepassing van secundaire bouwstoffen.
Algemene eisen aan draagkrachtige bermen
Bij het inrichten van nieuwe wegen en bij de reconstructie van bestaande wegen dienen conform CROW publicatie 164c, Handboek wegontwerp – Gebiedsontsluitingswegen, draagkrachtige bermen aangelegd te worden.
Hieronder zijn algemene eisen aan draagkrachtige bermen conform CROW-202 samengevat:
De draagkracht van de berm is afhankelijk van een aantal parameters: grondsoort, verdichting, opbouw van het bodemprofiel, waterhuishouding en vegetatie. Binnen de obstakelvrije zone dient de berm zowel droog als nat voldoende draagkrachtig te zijn.
Afhankelijk van de functie van de berm (redresseerruimte, vlucht- en bergingszone) is in CROW-publicatie 202 het volgende m.b.t. tot de draagkracht van de berm aanbevolen.
 
    1. Geen insporing in de redresseerruimte;
         
          1. Maximaal 20 mm insporing van een personenauto bij een waterverzadigde berm in de vlucht- en bergingszone;
               
                1. Maximaal 40 mm insporing van een personenauto bij een waterverzadigde berm buiten de vlucht- en bergingszone maar binnen de obstakelvrije zone.
                     
                            Testmethode draagkracht bermen
                            CROW publicatie 202 beschrijft hoe de kwaliteit van draagkrachtige bermen getest kan worden door de insporing te meten.
                            De mate van insporing wordt proefondervindelijk met een personenauto worden bepaald:
                            Massa personenauto 1500 kg, bandenspanning 2,0 bar, wieldiameter maximaal 0,80 m;
                            Proef geschiedt door stapvoets door de waterverzadigde berm te rijden; De insporing is het gemeten verschil in hoogte tussen het hart van de
                            bandafdruk en het gemiddelde van het maaiveld links en rechts van de bandafdruk, gemeten op afstand van circa 0,60 m vanaf het hart van de bandafdruk;
                            Een waarneming bestaat uit een strook van 5 m, waarvan de gemeten hoogteverschillen op 1,2 en 3 m vanuit het begin worden gemiddeld;
                            Per 250 strekkende meter berm is één waarneming voldoende.
                            Randvoorwaarden bermverharding en semi-bermverharding
                            Bij onvoldoende draagkracht, afhankelijk van grondsoort van de berm en de functie dient de draagkracht van de bermen verbeterd te worden door een bermverharding binnen de redresseerruimte en/of door een semi-bermverharding binnen de obstakelvrije ruimte.
                            Algemene randvoorwaarden bermverharding
                            Bij gebrek aan redresseerruimte op de rijbaan van gebiedsontsluitingswegen is toegestaan een redresseerstrook in asfaltbeton in de berm aan te leggen die qua kleur en/of textuur licht mag afwijken van de verharding van de rijbaan.
                            Wanneer een extra redresseerstrook in asfaltbeton grondmechanisch niet haalbaar is, is een extra redresseerstrook, uitgevoerd in zware semi-bermverharding van minimaal 0,40 m brede bermtegels of een 0,40 m brede strook bermbeton toegestaan.
                            Een redresseerstrook in de berm dient een wiellast van bussen en vrachtauto’s zonder insporing te kunnen opvangen.
                            Algemene randvoorwaarden semi-bermverharding
                            Bij gebrek aan draagkracht van de bermen dienen de bermen door een semi-bermverharding verbeterd te worden.
                            Semi-bermverharding langs gebiedsontsluitingswegen dient een groen karakter te hebben die sterk lijkt op de normale grasberm.
                            Semi-bermverharding kan in verschillende vormen uitgevoerd worden.
                            Conform CROW-publicatie 202 worden de vier volgende categorieën van semi-verhardingen onderscheden:
                             
                            • tegels van beton met een holle ruimte van 30 % of meer;
                            • kunststofplaten met een holle ruimte van meer dan 90%;
                            • mengsels van (breuk)stenen en humusarm zand;
                            • een zandlaag als grondverbetering.
                            De keuze van een bermverharding en/of een categorie semi-bermverharding en concrete uitvoering daarvan vormt onderdeel van een verhardingsadvies op basis van uitkomsten van het grondmechanisch onderzoek.
                            De onderlagen moeten goed waterdoorlatend zijn, desnoods een drainage toepassen.
                            De geluidsoverlast door op de semi-bermverharding te rijden, moet binnen de normen blijven.
                            Schade aan kabels en leidingen door het aanbrengen van (semi)-bermverharding is een aandachtspunt. Mogelijk dienen kabels en leidingen te worden verplaatst.
                            Programma van eisen voor het opleveren van bermen
                            De bovenlaag van de bermen moet afgewerkt worden zodat deze aansluit op de onderkant deklaag.
                            De verkanting van de berm voor de afwatering 5% conform standaard RAW bepalingen.
                            Grond voor aanvullingen en ophogingen aanbrengen in lagen van max. 0,30 m dikte (losgestort), over de gehele breedte van de aanvulling of ophoging. De bermen dienen per laag gecontroleerd te worden naar de verdichtingsgraad.
                            Bij het opleveren dient de verdichtingsgraad van de bermen 100% te zijn. Maximale toegestane insporing van personenauto binnen de vlucht- en
                            bergingszone is 20 mm.
                            Maximale toegestane insporing van personenauto binnen obstakelvrije zone, buiten de vlucht- en bergingszone is 40 mm.
                            De draagkracht van de bermen dient bij de oplevering getest te worden conform de testmethode in 2.7.2.2.