De documenten zoals genoemd bij het referentiekader zijn leidend. Afwijkingen hierop worden in de volgende paragrafen aangegeven.
Referentiekader
CROW publicatie 126 Eenheid in rotondes;
CROW publicatie 207 Richtlijnen voor bebakening en markering van wegen.
Programma van eisen
In onderstaande punten is het programma van eisen weergegeven voor de belijning van enkelstrooksrotondes.
Kantmarkering:
Ter plaatse van een rotonde wordt de kantmarkering doorgetrokken.
Voor de rijstrook/rijstroken naar het kruispunt toe begint de doorgetrokken kantmarkering bij:
Het begin van de voorsorteer/opstelstroken;
Indien voorsorteer/opstelstroken ontbreken: bij het begin van het puntstuk; Wanneer het puntstuk op meer dan 100 m voor het middelpunt van het
kruispunt ligt dan wordt 100 m voor het middelpunt van het kruispunt als beginpunt toegepast.
Voorbij het kruispunt eindigt de doorgetrokken kantmarkering bij:
Het einde van de verdrijfstrepen bij een invoeging of samenvoeging;
Indien geen middengeleider dan wordt de afstand van naar het kruispunt toe voor die tak aangehouden;
Indien wel een middengeleider en geen invoeging/samenvoeging: 20 m na het kruisingsvlak. Bij de aanwezigheid van een fietsoversteek geldt de 20 m vanaf de fietsoversteek. Indien einde puntstuk middengeleider eerder eindigt, dan wordt dit als einde doorgetrokken markering toegepast.
In figuur 7.2 is de belijning op een enkelstrooksrotonde weergegeven.
overgang graphic doorgetrokken kantmarkering
naar 3-3 kantmarkering t.h.v. punststuk
Figuur 7.2               Belijning enkelstrooksrotonde