![]() De wijkagent en de agent op straat zijn de
centrale politiemedewerkers in de werkprocessen handhaving en
noodhulp. De wijkagent is degene die in staat is om fenomenen te
signaleren en te analyseren. Projectmatig gaat hij hiermee aan de
slag. De agent op straat zet zijn vakmanschap in op specifieke
klussen en opdrachten. Waar mogelijk werken de wijkagent en de
agent op straat niet in duo’s, maar solo. Zo hebben zij
maximaal contact met de burger. Vanzelfsprekend zijn en blijven er
tegelijkertijd situaties waarin agenten en wijkagenten wel als duo
of in een groter team samenwerken.
Kortom, zij vervullen beiden een breed, divers
takenpakket gericht op het bewaren van de balans in een wijk of
buurt. Het dagelijkse werk is voor beiden heel divers en omvat
(elementen van) alle werkprocessen van het politiewerk.
Het contextgedreven werken is een manier van
werken waarvoor de politiemedewerkers een goed moreel kompas nodig
hebben. Zij dienen in staat te zijn om situaties goed te kunnen
inschatten en beoordelen. Gebruik makend van hun praktische
professionele standaarden en de geboden professionele ruimte mag
verwacht worden dat zij moedig en alert optreden, transparant zijn
in hun handelen, dilemma’s bespreekbaar maken, verantwoording
afleggen over gemaakte keuzes en voortdurend blijven leren. Ook
zullen zij snel moeten kunnen schakelen tussen verschillende
situaties en omstandigheden. De basis voor het contextgedreven
werken vormen niet alleen cognitieve vaardigheden zoals complexe
situaties kunnen analyseren en beoordelen, maar ook een goede
fysieke en mentale conditie.
Netwerkend werken en burgergerichtheid vragen van
de wijkagent en de agent op straat het vermogen om contacten te
onderhouden met alle soorten bewoners in de wijk, informatie te
delen en allianties aan te gaan. Met name voor de wijkagent geldt
dat hij een gezaghebbend gesprekspartner is voor de ketenpartners
en andere organisaties waarmee wordt samengewerkt. Daarnaast zijn
in de samenwerking met anderen persoonlijke eigenschappen nodig,
zoals empathie en initiatief, maar ook moed en doortastendheid.
Kortom, de politiemedewerker als netwerker én handhaver heeft
een breed gedragsrepertoire en is in staat te beschermen, te
bekrachtigen én te begrenzen.
Voor het gebruik van internet en social media
zijn digitale affiniteit en digitale vaardigheden nodig. Dit gaat
verder dan het op een gepaste manier kunnen gebruiken van deze
media. Hij kan uit de voeten met de digitale vormen van VVC en
beschikt hiervoor over de nodige technische basisvaardigheden. Hij
kan bijvoorbeeld zelf de telefoon uitlezen en hoeft hiervoor niet
langer een beroep te doen op een gespecialiseerde collega
(interview Koopmans). En, zo adviseert Beunders in zijn paper, hij
kent de beginselen van het programmeren. Citaat: ‘Alleen dan
kan de agent de beschikbare software gebruiken om zijn in de
werkelijkheid opgedane ervaring ook in te kunnen voeren met de
gewenste resultaten’.
Het internationale perspectief verwijst naar een
brede algemene ontwikkeling en belangstelling voor wat gaande is in
de wereld. Voor de wijkagent en de agent op straat is het
belangrijk dat zij cultuurverschillen binnen de Nederlandse context
kunnen onderkennen en dat zij zich afvragen of er verbanden zijn
tussen de veiligheidssituatie in de wijk, de bevolkingsgroepen die
er wonen en de ontwikkelingen in hun land van herkomst.
Daarnaast is basiskennis van de internationale
regelgeving en van de verschillende rechtssystemen nodig. Wanneer
is bijvoorbeeld in een ander land sprake van een wettelijk bewijs?
Zeker voor degenen die in de grensregio’s werkzaam zijn, is
deze kennis belangrijk. Wanneer meer kennis nodig is, is het vooral
zaak dat men zijn weg weet te vinden. Daarnaast wordt ook
talenkennis belangrijker.
Dit alles overziend is sprake van een breed palet
aan eisen. Richtingaanwijzer 3 voor de toekomst is dan ook dat de
diender op straat en de wijkagent zich ontwikkelen tot een
‘veiligheidsmens’. Iemand die breed georiënteerd
is en zich een (groot) aantal jaren inzet voor de politie, maar ook
vanuit zijn passie voor veiligheid een (tijdelijke) overstap kan
maken naar een andere organisatie in het veiligheidsdomein.
Om de complexiteit en veelzijdigheid van het werk
aan te kunnen en op elk niveau een goede gesprekspartner te zijn,
heeft de agent op straat een mbo / hbo-niveau nodig en de wijkagent
een hbo-niveau.
![]() |
||||||