De
documenten zoals genoemd bij het referentiekader zijn leidend.
Afwijkingen hierop
worden in de volgende paragrafen
aangegeven.
Referentiekader
CROW,
Standaard RAW bepalingen 2010; Nationaal pakket Duurzaam bouwen
GWW; Besluit Bodemkwaliteit;
Afwegingskader voor geluidreducerende maatregelen
bij provinciale wegen, http://www.ipo.nl/nieuws/afwegingskader-voor-geluidreducerende-maatregelen-bij-provinciale
Aandachtspunten
Bij
totale reconstructie, dient men te allen tijde onderzoek te doen
naar het draagvermogen van de ondergrond, situatie en realistische
grondmaten en de verkeersintensiteit. Hieruit kan men dan de soort
en de toe te passen dikte van de fundering en asfaltlagen
bepalen.
Een
verzoek tot geluidsreducerend asfalt moet eerst worden onderzocht
naar het nut en noodzaak. De verzoekende partij moet dit
aantonen.
De
bovenlaag van de bermen moet afgewerkt worden zodat deze aansluit
op de onderkant deklaag. De grond moet voldoen aan de
Bodemkwaliteitskaart van de betreffende
gemeente.
Gestreefd wordt naar toepassing van secundaire
bouwstoffen. Vanuit duurzaam wegbeheer wordt het afwegingskader
voor
geluidreducerende maatregelen bij provinciale
wegen gebruikt om te bepalen welke maatregelen worden
toegepast.
Programma van eisen
In
onderstaande punten is het programma van eisen weergegeven voor de
verhardingsopbouw van busbanen en busstroken.
Algemeen:
In
het algemeen is categorie vrachtautointensiteit B van toepassing.
De categorie vrachtautointensiteit moet worden bepaald op basis van
de verkeersintensiteiten (Standaard RAW bepalingen 2010 tabel
31.19).
Levensduur en constructieopbouw bepalen aan de
hand van een asfaltonderzoek (constructieboringen, visuele
inspectie en valgewichtdeflectiemetingen). Uitvoering en verwerking
van valgewichtdeflectiemetingen en gedetailleerde visuele
inspecties moeten voldoen aan de eisen zoals gesteld in bijlage
D.
Ontwerplevensduur verhardingsconstructie 20 jaar.
Minimale asfaltconstructiedikte 150 mm.
Afwijkingen ten opzichte van standaard
verhardingsopbouw motiveren. Drooglegging ten minste 1,00
m.
Verhardingsopbouw:
In
onderstaande tabel is de standaard verhardingsopbouw voor een
busbaan /
busstrook weergegeven.
Tabel
13.1
|
Standaardverhardingsopbouw busbaan
/ busstrook
|
|
|
|
Laag
|
Type
|
Dikte
|
Deklaag
|
SMA-NL 11B
70/100
|
35 mm
|
|
Afstrooien met steenslag 1/3 (2,0
kg/m2) of 2/6
|
|
|
(2,0 kg/m2) conform CROW
199
|
|
Tussenlaag
|
AC 16 bind
TL-B
|
40 - 50 mm
|
|
AC 22 bind
TL-B
|
60 mm
|
Onderlagen
|
AC 22 base
OL-B
|
60 - 90 mm (per
laag)
|
|
|
|
Fundering
|
Hydraulisch menggranulaat (of
gelijkwaardig)
|
250 - 400 mm
|
Zandbed
|
|
minimaal 500
mm
|
|
|
|
Bouwstoffen:
Voor
te gebruiken toeslagmateriaal gelden de hardheidseisen conform
NEN-EN 13043-2003.
Polymeerbitumen toepassen bij gemodificeerd
asfalt.
Asfaltgranulaat in PMA-mengsels en deklagen is
niet toegestaan.
Indien men een geluidreducerende asfaltconstructie
toepast geeft men de voorkeur aan dunne deklaag B conform CROW
infoblad Milieu 966.
Afwerking bermen:
De
bovenlaag van de bermen moet worden afgewerkt zodat deze aansluit
op de onderkant deklaag.
De
grond moet voldoen aan de Bodemkwaliteitskaart van de betreffende
gemeente.
Gestreefd wordt naar toepassing van secundaire
bouwstoffen.