Voor de komende jaren heeft de Nationale Politie
de ambitie om de effectiviteit van de aanpak van de criminaliteit
te vergroten. Het vergroten van de slagkracht is een van de
strategische thema’s van de Nationale Politie. De urgentie is
hoog. In een krantenbericht in 2010 spreekt de huidige
kwartiermaker van Oost-Nederland van een ‘dreigende crisis in
de opsporing’. Hij stelt dat de politie te weinig misdrijven
oplost en dat de pakkans bij sommige delicten, zoals bij
vermogensdelicten en fraude, ver achter blijft bij het gemiddelde
van 20 à 25 procent (geciteerd in lectorale rede Kop).
Om deze ambitie te realiseren kiest de Nationale
Politie voor een probleemgerichte aanpak waarin zij samen met het
bestuur en het OM allianties aangaat met burgers, bedrijven en
maatschappelijke organisaties. Het dienstverleningsconcept krijgt
in het opsporingsproces concreet invulling in de contacten met
slachtoffers en burgers.
Een belangrijke ontwikkeling is de toename van
het aantal ZSM-zaken. In de toekomst zal vijftig tot zeventig
procent van de zaken niet meer voor de politierechter komen, maar
op het politiebureau worden afgedaan (interview Leliveld).
De probleemgerichte aanpak en de gerichtheid op
burgers en slachtoffers betekent dat in het opsporingswerk in de
basispolitiezorg dezelfde kenmerken terug te vinden zijn als die we
eerder genoemd hebben bij het werkproces handhaving en noodhulp.
Ook hier gaat het om facetten van het werk die nu al actueel zijn.
Tegelijkertijd is de opsporing een vak in beweging. Onder invloed
van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen en nieuwe
technische mogelijkheden zullen zich steeds nieuwe werkwijzen en
methoden aandienen.
|
||||||||