Gevolgen voor de politie?
In de afgelopen jaren heeft de politiek gekozen voor uitbreiding van de werkingssfeer van het strafrecht. Zo is bijvoorbeeld sprake van meer strafbaarstellingen in de voorfase van strafwaardig handelen. Dat geldt eveneens voor uitbreiding van opsporingsbevoegdheden, die steeds meer ook ten opzichte van onverdachte burgers kan worden uitgeoefend. Denk aan aftappen, observatie en het opvragen van allerhande gegevens over burgers (Scenariostudie ‘Veiligheid en privacy in 2030’, Universiteit van Tilburg, 2005). Ook in het regeerakkoord van Rutte II (november 2012) worden maatregelen aangekondigd die passen in deze ontwikkeling.
Een andere politieke keuze: de vergrote aandacht voor slachtoffers van misdrijven. In navolging van Rutte I neemt ook het nieuwe kabinet maatregelen om de positie van slachtoffers te versterken. Zo krijgen zij bijvoorbeeld meer spreekrecht in het strafproces.
In de aanpak van criminaliteit en veiligheid zoekt de overheid ook naar meer mogelijkheden en bevoegdheden om informatie uit te wisselen. In de toekomst gaan bijvoorbeeld publieke en private toezichthouders camerabeelden van delicten en incidenten direct doorsturen naar de meldkamer van de politie (regeerakkoord Rutte II).
Tenslotte noemen we de wens van de politiek om zaken snel en efficiënt (met zo min mogelijk administratieve lasten) af te handelen. Leliveld noemt als voorbeeld de doelstelling van het vorige kabinet om vijftig tot zeventig procent van de zaken die nu nog bij de politierechter komen, straks af te doen op de politiebureaus (interview Leliveld).