Aansluiting op de provinciale weg
De provincie stelt als voorwaarden dat wanneer sprake is van een aansluiting van een brandstofverkooppunt op een provinciale weg dat er voor een verkeersveilige aansluiting moet worden gezorgd. Daarbij blijft de vormgeving van de aansluiting op de provinciale weg maatwerk.
De algemene richtlijnen voor aansluitingen op de provinciale weg zijn van toepassing. De volgende aspecten moeten worden benoemd zodat deze in een ontwerp kunnen worden beoordeeld:
Indien enkelzijdige verkooppunten vanuit beide richtingen moeten kunnen worden bereikt, zijn deze alleen toegestaan mits ingericht met een linksafstrook en een middeneiland zodat deze voor beide rijrichtingen verkeersveilig te bereiken zijn.
Bestaande dubbelzijdige verkooppunten zijn alleen zonder linksafstrook en middeneiland toegestaan wanneer de verkooppunten aan beide zijden identiek zijn uitgevoerd.
Wordt niet aan deze bovenstaande inrichtingseisen voldaan dan moet linksafslaand verkeer door middel van fysieke maatregelen onmogelijk gemaakt worden.
In figuur 14.1 wordt een detail gegeven van de aansluiting van een enkelzijdig brandstofverkooppunt op de provinciale weg voor bestaande situaties. Voor nieuwe enkelzijdige brandstofverkooppunten wordt verwezen naar de inrichting zoals bij een dubbelzijdig brandstofverkooppunt.
Op tekening H014, Brandstofverkooppunten Overzichtstekening in bijlage A wordt de complete inrichting van de aansluiting weergegeven, voor zowel een enkelzijdig als een dubbelzijdig brandstofverkooppunt.
Figuur 14.1             Detail aansluiting brandstofverkooppunt op de provinciale weg
Inrichting van de verkooppunten
Detailinvulling en inrichting van het terrein is een verantwoordelijkheid van de exploitant. De veiligheid van het terrein moet worden gewaarborgd door een duidelijke inrichting en voldoende ruimte voor de geplande activiteiten en het bezoekende verkeer. De provincie stelt de volgende randvoorwaarden:
Er is een veilige afwikkeling van het verkeer op het terrein (het e.e.a. moet in het ontwerp ter beoordeling aan de provincie worden voorgelegd).
De in- en uitritten van het brandstofverkooppunt geen (brom)fietspad kruisen. De (brom)fietsers dienen achter het brandstofverkooppunt omgeleid te worden.
Er is voldoende ruimte voor de geplande activiteiten.
Het comfort (o.a. bescherming tegen wind en neerslag) van de gebruikers van het brandstofverkooppunt gewaarborgd is.
Automobilisten die het brandstofverkooppunt verlaten, onbelemmerd zicht hebben op het naderende verkeer.
Indien de activiteiten zich buiten de obstakelvrije zone bevinden, is een afschermvoorziening niet strikt noodzakelijk. Redenen om toch een afschermvoorziening toe te passen, zijn:
Ten behoeve van het vergroten gevoel van veiligheid van personen die aanwezig zijn op het brandstofverkooppunt.
Een beoordeling vanuit een risicoanalyse externe veiligheid dat toch een geleiderails nodig is.