De documenten zoals
genoemd bij het referentiekader zijn leidend. Afwijkingen
hieropworden in de volgende paragrafen
aangegeven.
Referentiekader
Aandachtspunten
Zorgdragen voor goede
verhardingsovergangen.
Bochtverbreding
toepassen conform CROW publicatie 164c. Hierbij blijft de breedte
van de redresseerstrook gelijk en wordt alleen de rijstrook
verbreed.
Binnen de
obstakelvrije zone moet de berm droog of nat voldoende
draagkrachtig1 zijn.
Semi-bermverharding
bestaat uit verhardingselementen, waarbij de berm er net zo uitziet
als een grasberm.
Eigendoms-, beheer- en
onderhoudsgrenzen worden weergegeven in Bijlage
E.
Programma van
eisen
Verhardingsbreedte 2x
7,25 m; Middenberm minimaal 4,05 m;
Obstakelvrije zone
minimaal 4,50 m (maximale insporing 0,04 m), 6,00 m bij
nieuwbouw;
Vlucht en bergingszone
2,40 m, te weten:
kantmarkering van de
rijbaan 0,15 m;
redresseerstrook op de
rijbaan of uitgevoerd in bermverharding, minimaal 0,30
m;
draagkrachtige bermen
1,95 m (maximale insporing 0,02 m). Afschot:
2,5%.
1 Zie paragraaf 2.8 “Draagkrachtige
bermen en bermverharding”. Aan de draagkracht van de bermen
worden afhankelijk van de functie eisen gesteld, gemeten in
maximale toegestane insporing van een
personenauto.
De standaard opbouw
van een gebiedsontsluitingsweg (type I) is weergegeven in figuur
2.1 en tekening H002-1, Standaard dwarsprofielen voor
gebiedsontsluitingswegen, van bijlage A.
Figuur 2.1 Standaard opbouw
gebiedsontsluitingsweg type I
|
||||||