De documenten zoals genoemd bij het referentiekader zijn leidend. Afwijkingen hieropworden in de volgende paragrafen aangegeven.
Referentiekader
  • CROW publicatie 164c Handboek wegontwerp – Gebiedsontsluitingswegen; 
  • CROW publicatie 202 Handboek Veilige inrichting van bermen;
  • CROW publicatie 203 Richtlijn Essentiële Herkenbaarhei dkenmerken.
Aandachtspunten
Zorgdragen voor goede verhardingsovergangen.
Bochtverbreding toepassen conform CROW publicatie 164c. Hierbij blijft de breedte van de redresseerstrook gelijk en wordt alleen de rijstrook verbreed.
Binnen de obstakelvrije zone moet de berm droog of nat voldoende draagkrachtig1 zijn.
Semi-bermverharding bestaat uit verhardingselementen, waarbij de berm er net zo uitziet als een grasberm.
Eigendoms-, beheer- en onderhoudsgrenzen worden weergegeven in Bijlage E.
Programma van eisen
Verhardingsbreedte 2x 7,25 m; Middenberm minimaal 4,05 m;
Obstakelvrije zone minimaal 4,50 m (maximale insporing 0,04 m), 6,00 m bij nieuwbouw;
Vlucht en bergingszone 2,40 m, te weten:
kantmarkering van de rijbaan 0,15 m;
redresseerstrook op de rijbaan of uitgevoerd in bermverharding, minimaal 0,30 m;
draagkrachtige bermen 1,95 m (maximale insporing 0,02 m). Afschot: 2,5%.
1 Zie paragraaf 2.8 “Draagkrachtige bermen en bermverharding”. Aan de draagkracht van de bermen worden afhankelijk van de functie eisen gesteld, gemeten in maximale toegestane insporing van een personenauto.
 
De standaard opbouw van een gebiedsontsluitingsweg (type I) is weergegeven in figuur 2.1 en tekening H002-1, Standaard dwarsprofielen voor gebiedsontsluitingswegen, van bijlage A.
Figuur 2.1           Standaard opbouw gebiedsontsluitingsweg type I