De grondlichamen dienen bekleed te zijn met 0,30 m schone grond (steenvrij) die in kwaliteit en samenstelling overeenkomt met de in de directe omgeving van de grondlichaam aanwezige dekgrond.
De taluds en bekledingsgrond dienen te worden ingezaaid met gras. Type graszaad vast te stellen in overleg met de beheerder.
In verband met de onderhoudbaarheid van de taluds dienen deze niet steiler te zijn dan 1:3.
De toplaag op een kunstwerk dient te worden uitgevoerd conform de aansluitende weg.
De uitvullaag op het kunstwerk direct onder de toplaag dient bij wegen met autoverkeer een laagdikte te hebben van minimaal 0,05 m.